De fraaie cosmatenvloeren, te vinden in talloze Italiaanse 
        romaanse kerken, zijn de bekendste 
vorm van 
Cosmatenwerk, genoemd naar de Cosmatenfamilie en hun 
navolgers. De mooiste delen van deze natuurstenen 
vloeren 
bestaan uit 
        
intarsia, 
        waarbij geometrische patronen gemaakt worden door kleurige stukjes 
        
natuursteen 
        in uitgehakte holten van 
        
marmeren 
        platen te leggen. 
        Het lijkt dus op 
        
mozaïek, 
        maar de drager is één plaat natuursteen. 
        Bovendien worden Cosmatenvloeren (vloeren in Cosmatenwerk) gekenmerkt door grote cirkels uit 
        één stuk, meestal gelegd in de vorm van een 
        
quincunx. 
        Vaak zijn deze gemaakt van de 
        allerkostbaarste soorten natuursteen, zoals Egyptisch porfier.
        Hoe kwamen de Cosmaten aan die ronde platen? 
        Wie goed kijkt zal zien dat de op het eerste gezicht gelijke schijven 
        meestal wat verschillen in diameter. Het gaat hier om 
        
spolia! 
        De cirkels zijn plakken, gezaagd uit 
        Romeinse 
        
zuilschachten. 
        Zijn de cirkels haast even groot, maar net niet helemaal, 
        dan is het verschil meestal het gevolg van de 
        
entasis 
        van de schacht: die wordt naar boven toe ietsje smaller.
        De Cosmatenvloeren hebben ook vaak vakken met een mozaïek van kleine tegeltjes; die techniek valt onder het begrip 
        
opus sectile. 
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders